• Alles
  • Columns
  • Verhalen
  • Gedichten

maandag 24 februari 2014

Tien tellen in de rimboe


Vandaag vond ik het weer om buiten op straat te voetballen. Het was precies dat weer waarbij je na een kwartiertje buiten adem je jas uitdoet en op de stoeprand gooit, terwijl je daarna voelt dat het eigenlijk iets te koud is maar ‘m toch niet meer aandoet. Het is fijn dat het bijna lente voelt en bovendien zit zo’n jas niet lekker.
  Ik ben niet gaan voetballen. Niemand wilde mee, en bovendien ben ik al achttien. Als je achttien bent hoor je je naar het schijnt te gedragen als een normaal volwassen mens. Jammer, ik besloot toch naar buiten te gaan en fietste even naar het centrum alwaar ik een paar sokken bij de Hema kocht, moet ook gebeuren.

Toch denk ik dat het begrip ‘volwassen’ zwaar overschat wordt. En dan met name in de context van ‘je volwassen gedragen’. Op sommige punten word je namelijk helemaal niet volwassen.  Of laat ik voor mezelf spreken, ik ben af en toe stinkend jaloers op kinderen van een jaar of tien. Want zij mogen van alles wat wij niet mogen en dat is niet eerlijk. Ik wil ook buiten spelen als het mooi weer is. Op mijn verjaardag wil ik graag met al mijn vrienden tien tellen in de rimboe doen rondom het huis.  En als er een keer een roze fee in mijn kamer staat vraag ik (naast wereldvrede hoor) om een enorm grote-mensenballorig. Want serieus, Ballorig is toch wel het gaafste wat er is! Er is echt niks vetter dan doelloos en keihard rondrennen op een springkussenvloer, in netten kruipen en met een glijbaan in een ballenbak terecht komen.


Hier heb ik die glijbaanplasticschaafwondjes
echt wel voor over!
Kijk dan hoe gaaf!
          
  Ik ben hier niet de enige in, dat weet ik zeker. Paintball en lasergamen zijn hier de heimelijke tekenen van. Die spellen zijn met een pistoolgeweerachtig ding dus volwassentechnisch toegestaan, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat om het keihard wegrennen, iemand achternazitten en je verstoppen. En door de modder kruipen, als het even kan. Ik kán hier niet de enige zijn, het enthousiasme van de deelnemers en de enorme kijkcijfers van Wie is de Mol? (Jan-Willem) vormen het onomstotelijke bewijs.  De kandidaten spelen serieus, overtuigend en met het grootst mogelijke plezier de tofste spellen die ik ooit gezien heb. Geen kinderachtige spellen, toffe spellen. Wegrennen, verstoppen en ergens in klimmen.

Daniël is de belichaming van het enthousiasme. 'Zo'n motherfucker van
een *vul hier iets willekeurigs in*!'

 Ik ben af en toe jaloers op kinderen van tien. En op de deelnemers van Wie is de Mol?. Steun betuigen mag. En ook als je een grote leegstaande fabriek/ander geschikt terrein en een paar vrienden hebt om tien tellen in de rimboe te spelen, hoor ik het graag.


Wacht even hoor, ik doe nog even m’n jas uit. Ja, kom’tie.
TIEN TELLEN IN DE RIMBOEOEOEOE, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0


Geen opmerkingen:

Een reactie posten